Hoe puur is jouw zilver?
Puur zilver (Eng.: fine silver) wordt maar in beperkte mate gebruikt bij het maken van sieraden en voorwerpen. De reden is de prijs, maar voornamelijk de stevigheid. Door het toevoegen van andere metalen, zoals koper, wordt zilver veel steviger.
Het percentage zuiver zilver (Ag) in een legering heet ‘gehalte’. In Nederland bestaat zilver in drie verschillende gehalten; namelijk eerste gehalte (925/1000), tweede gehalte (835/1000), en derde gehalte (800/1000). Eerste gehalte (925/1000) is een legering is van 92,5% zilver en 7,5% koper. In sommige Engelstalige landen wordt de term “Sterling” gebruikt. Het derde gehalte ofwel 80 procent of 800/000 is relatief recentelijk toegevoegd onder de invloed van de EEG. Dit gehalte wordt veel in Duitsland, Italië en Zwitserland gebruikt, terwijl in Frankrijk 915/000 en in Engeland en de USA uitsluitend 925/000 verwerkt wordt.
Er is ook Nederlands muntzilver (720/000), de ouderwetse gulden en rijksdaalder.
Een uitzondering op Nederlands muntzilver wordt gevormd door zilveren kwartjes, veelal 60% zilver (600/000).
De gehalten van zilver kunnen dus verschillend zijn in verschillende landen. Ook niet in ieder land is het wettelijk verplicht om gehalte te vermelden. Op deze hanger uit Mexico staat gewoon “PLATA” = zilver.
In Rusland (de Sovjet-Unie – Rusland) waren de zilvermerken als volgt:
Voor de Oktoberrevolutie en tot 1927: 72, 82, 84, 88, 91.
Van 1927 en tot juni 1999: 750, 800, 830, 875, 916, 925, 960.
Vanaf juni 1999: 800, 830, 875, 925, 960, 999.
De Russen gebruiken tegenwoordig wel degelijk het 999 gehalte. In Rusland wordt zelfs een nieuwe wodka verkocht: wodka met zilver. In iedere fles zitten kleine muntjes met het zilvermerk 999. De afbeeldingen op de muntjes zijn verschillend: de bedoeling is dat je ze allemaal bij elkaar spaart. Je moet hiervoor wel heel erg veel wodka kopen (en opdrinken). Dat is pas sparen op zijn Russisch!
Argentium
Argentium zilver is eigenlijk ook eerste gehalte (925) zilver: het bevat 92,5% zilver. In plaats van koper is er echter 7,5% germanium toegevoegd. Daardoor oxideert argentium zilver niet zwart maar transparant en wordt de legering harder. Het geeft dus voordelen bij bewerken (het wordt niet zwart van de hitte bij het solderen) en bij het dragen, omdat het aanslagvrij en krasvast zou zijn.
Alpaca, melchior, neusilber
Sieraden uit deze materialen worden vaak ‘zilveren” genoemd, maar ze hebben niks met zilver te maken. Deze zilverkleurige metaallegeringen bestaan uit koper, zink en nikkel in diverse verhoudingen. De verhoudingsgetallen voor Alpaca 12 zijn: koper: 64 à 65 %, zink:23 à 24% en nikkel: 12%. Melchior, vooral bekend in Rusland, bestaat uit koper (basis) + nikkel (5-30%), mangaan (ca. 1%) en ijzer (ca. 1%). Neusilber is een combinatie van koper, nikkel en zink.
Gero zilver
De naam Gero-zilver werd vanaf 1917 gebruikt voor verzilverde producten, ze werden vervaardigd van alpaca en langs elektronische weg verzilverd. Het getal 90 staat voor 90 gram zilver neergeslagen op 12 tafelcouverts (12 lepels en 12 vorken). Dit getal komt als merk voor op alle Gero voorwerpen.
Tibetaans zilver
Exotisch en goedkoop, maar het is in feite geen sterling zilver. Het gehalte van zilver in deze legering is piepklein (1-2%). Tibetaans zilver bestaat grotendeels uit kopper, nikkel, tin. Vaak is het ijzer met een laagje zilver eromheen. EBay waarschuwt tegenwoordig over mogelijke gevaren van dit metaal. Ik zou persoonlijk deze dragen alleen waar het de huid niet contacteert (bijvoorbeeld als bedels). En zeker niet bewerken (verhitten, solderen), want je weet nooit wat voor giftige stoffen er vrij komen.
Daarentegen zegt men dat ‘Nepalees zilver’ wel kwaliteitszilver is.
‘Silver-plated’ en ‘silver-filled’
Op de Engelstalige sites worden vaak begrippen ‘silver-filled’ en ‘silver-plated’ gebruikt, waarbij ‘filled’ als materiaal meer waarde zou hebben t.o.v. ‘plated’. Het gaat in beide gevallen om verzilverde stukken. Een laagje zilver wordt aangebracht op een stuk basismetaal, meestal koper. Alleen bij ‘silver-plated’ is het laagje dunner en het wordt aangebracht door middel van galvanisatie, bij ‘silver-filled’ is het dikker en de technologie lijkt meer op samensmelten (‘bonding’). Ook moet ‘silver-filled’ een bepaald percentage van zilver hebben. Bij voorbeeld, een ‘silver-filled’ draad van 0,925/40 betekent dat het gewicht van zilveren laagje 1/40ste is van het totale gewicht. Gold-filled en silver-filled materialen worden veel gebruikt als een goedkopere alternatief voor de pure edelmetalen.
Heel veel sieraden worden onder de naam “silver” verkocht terwijl het in feite om “silver plated” gaat, of zelfs minder: “silver look” of “silvertone”. Als je op zoek bent naar een echte zilveren sieraad, dan is het handig om a) op “sterling” of “925-zilver” te zoeken en/of b) extra goed op te letten welk materiaal bij de omschrijving wordt vermeld. Ook als het sieraad te goedkoop is voor echt zilver moet een lampje gaan branden.
Soms kun je niet eens het merk 925 vertrouwen. De ring op de afbeelding links heb ik in een winkel gekocht als 925 zilver. Wat bleek na een jaar – toen het zilveren laagje begon af te schilferen – dat de ring van koper was!
En hoe weet je of het zilveren stuk echt is?
En wat als er geen zilvermerk aanwezig is?
Een oude techniek, die reeds door de Egyptenaren werd gebruikt heet de toetssteen-methode. Een klein deeltje van het zilveren stuk wordt aangebracht op de speciale steen (toetssteen) en dan wordt de kleur vergeleken met die van een bekend gehalte. Hoe het precies werkt, staat hier. Hetzelfde principe geldt voor het testen met salpeterzuur: een druppeltje salpeterzuur op het zilver laat groene vlekken achter naarmate er meer koper in het zilver zit. Puur 999-zilver krijgt melkwitte vlekken.
Er zijn diverse – niet al te dure – setjes te koop voor het testen van edelmetalen. Onder andere hier. Maar is deze test met toetswater ook 100% betrouwbaar?
Heb je geen chemische hulpmiddelen? Hier zijn nog huis-tuin-en keuken tips.
Puur zilver is erg zacht, zo zacht dat het bijna met een nagel of stuk harde plastic te bekrassen is. Een oeroude methode is ‘aan de tand voelen’. Je kunt aan het stuk zachtjes bijten en het voelt stroef aan, alsof je tand er doorheen bijt. Bovendien is zilver erg glimmend. Als een zilveren stuk wordt opgepoetst gaat het glimmen en het poetsdoekje wordt zwart. Maar hetzelfde geldt voor verzilverde stukken. Bij de laatste categorie is het dus kijken of het zilverlaagje ergens afgesleten is.
Ook is bekend dat zilver met zwavel reageert, met name onder verhitting. Daarom wordt ook de ‘lucifertest’ aanbevolen: een korreltje van de zwavelhoudende luciferkop erop en dan met een andere lucifer vuurtje aansteken en het stuk warm maken. Er moet een zwarte plek verschijnen.
Deze testtechnieken zijn niet destructief, maar zeker ontsierend. Je moet het stuk daarna weer poetsen en/of polijsten.
Er zijn nog andere – weliswaar minder betrouwbare maar niet beschadigende – testmethoden. Zilver is nogal zwaar vergeleken met andere zilverkleurige metalen, met name bij kettingen is het verschil voelbaar. Ook wordt gezegd dat edelmetalen, o.a. goud, zilver en platina niet magnetisch zijn, d.w.z.. blijven niet plakken aan een magneet. Er zijn echter meerdere niet-magnetische metalen zoals koper, brons of aluminium. Ook nikkel – in de pure form wel magnetisch – gedraagt zich als niet-magnetisch in de alpaca-achtige legeringen. Ook de magneettest is niet 100% betrouwbaar.
In mijn blog heb ik geschreven over een test van een antiek zilveren stuk die ik met thuismiddelen heb gedaan.