Workshop emailleren: een mooie start

posted in: jewellery making techniques | 0
Workshop emailleren: waarom?
This could be the start of a beautiful friendship.”

Hoe versla je de meest depressieve dagen van het jaar, aan het einde van januari? Door iets nieuws en moois te leren. Zoals bijvoorbeeld een workshop emailleren volgen bij Metalartcreations in den Bosch.

Om 11 uur op zondag 27 januari stond ik – samen met een groepje van zes andere dames – voor de deur van het atelier aan de Tramkade. Een kille druilerige dag. Perfect om met vuur te werken. Het enige dat ik wist van het emailleren was dat er diverse technieken zijn. Wij gingen ‘cloisonne emailleren’, dat wil zeggen de in vakjes aangebrachte poeders op een hoge temperatuur in de oven laten smelten. Door mijn werk met zilverklei ben ik niet bang voor ovens die tot 1000 graden kunnen opwarmen. Bovendien leent zilverklei zich perfect voor het emailleren. Het is zelfs een logische vervolgstap als je meer kleur in je sieraden wilt aanbrengen.

‘Cloisonne’ klinkt heel chique. Maar het is in feite niets anders dan vakjes op een metallen plaatje inkleuren. De hele techniek zit vol deftige Franse woorden: “fondant”, “tragant”. Ook “emaille” komt uit het Frans. In het Engels heet het “enamel”.

Waarom moet je dan een workshop volgen als zelfs een kind kan een plaatje inkleuren? Vooral omdat er veel voorbereiding nodig is. Een nauwkeurige stap-voor stap procedure. Bij iedere stap heb je belangrijke praktische vragen die alleen een ervaren begeleider kan beantwoorden. Hier ga ik de stappen omschrijven in mijn beginnerstaal, zoals ik ze heb begrepen. Het is niet bedoeld als een handleiding!

Workshop emailleren: stap-voor-stap

Als basis voor emaille kun je dus een zilveren op koperen plaatje nemen. Of goud, als het budget het toelaat (en zeker niet voor een beginner).

Liefst zou het in te kleuren plaatje van puur metaal moeten zijn. Want legeringen zoals 925 zilver oxideren en verkleuren onder hoge temperatuur. Fijn 999 zilver zou dus geen speciale voorbereding nodig hebben. Maar een plaatje van 925 zilver moet dan eerst worden afgekookt in vitriool – en dan niet 1 maar 3 keer! Vervolgens geborsteld onder de kraan met een glasborstel. Voor betere hechting moet je de oppervlak niet met (vaak vettige) vingers aanpakken. Houd dus het plaatje aan de rand en leg het op een driekhoekig houdertje/ vuurvast roostertje.

Belangrijk: alle voorbewerkingen zoals het gaatje boren, moeten voor dat emailleren begint. Ook het solderen is een absoluut taboe bij deze techniek. Omdat soldeer bij hoge temperaturen smelt. Dus wil je het geemailleerde stuk als sieraad of hanger gebruiken, bedenk van te voren hoe je het wilt ophangen.

Het plaatje van 925 zilver moet ook bol worden gemaakt. Omdat het de hechting bevordert bij dunnere plaatjes. Om dezelfde redenen moet ook de achterkant met een laagje emaille worden bedekt. Een poeder van vieze kleur (zgn. tragant) – ontstaan door het mengen van resten van diverse kleuren – wordt dan eerst met behulp van een keukenzeefje gestrooid.Het is geen precisiewerk, daarom hoeft ook geen pasta te worden aangemaakt. Wel moet het vrij egaal liggen en vooral goed drogen voordat het in de oven gaat.

En dan begint het anderhalve minnuet dansje. De oven is op ca. 850 graden voorverwarmd, de timer bij de hand. Dus leren handschoen aan, pak de tang en zet het stuk in de oven!

Na anderhalve minuut moet het eruit en even op een warme plek laten koelen. Emaille is in feite glas en glas mag nooit drastisch koelen (of warmen) anders barst het.

In de tussentijd kun je draadjes knippen die de vakjes gaan vormen op de plaat. De draadjes zijn van fijn 999 zilver zodat ze lekker buigen en niet onder hoge temperaturen verkleuren.

Mijn grote vraag was: hoe blijven de draadjes vast liggen op het plaatje? In het begin lijkt het een onmogelijke taak, zeker als het plaatje ietsje bol is. Daarvoor komt er eerst een laagje “basisverf” op het metaal. Het laagje heet “flux” of “fondant”, die smelt dan ook in de oven en pakt de draadjes als het ware vast.

 

Dus weer hetzelfde. Laten drogen, de oven in, 1,5 minuut in de oven, de oven uit, op de oven laten afkoelen.

Bij mij is het aardig gelukt, zo te zien. De draadjes liggen goed vast, ingebakken in “fondant”. Maar lukt het altijd? Als de draadjes maar een beetje los komen, kun je ze altijd aanduwen. Maar bij de ene cursiste wilde het alsmaar niet lukken. De draadjes kwamen telkens los, ook nadat het hele stuk meerdere malen in de oven is geweest. Waarom zoiets gebeurt is een raadsel.

En dan…dan komt het inkleuren zelf. Birgit, onze docente, heeft aantaal poeders in de populaire kleuren tot kant-en-klare pasta gemengd. Maar de kleurenkeuze was beperkt. Dus, op advies van Inge, een stagaire van Birgit (en een knap kopje), gingen wij poeders zelf mixen. De emaillepoeders bestaan uit fijngemalen glas en pigmenten. Maar er zitten ook verontreinigingen in en die moet je goed uitspoelen. Dus strooi wat poeder in een kom, neem een schoon porcelainen vijzeltje, doe wat kraanwater in de kom (of liefst, gedeminiraliseerd water te koop bij de Gamma). Beetje vijzelen, vies water laten aflopen, dan 2x herhalen totdat het water schoon wordt. De poeders zijn op waterbasis dus tot de gewenste consistentie te mengen.

Waarmee breng je ze aan? Met een (dun) kwastje, een spateltje, een theelepeltje, een naald. Een cursiste had een mooie set van tandartsgereedschappen en ik mocht ze van haar lenen. Ik vond zelf de spatel fijn om flink aan te drukken. Het laagje moet dan lekker dik en compact zijn. Met een kwastje heb ik vervolgens de overtollige pasta-resten verwijderd.

Er zijn twee soorten emaille: doorzichtig (transparent) en niet-doorzichtig (opaque). Ik had voor niet-doorzichtig gekozen omdat het mij leuker leek voor mijn ontwerp: een gestileerde siamese kat. Maar voor meer abstracte ontwerpen is de doorzichtige versie misschien mooier. Want een verschil in de dikte van de verflaag of een kleine verkleuring valt dan niet zo veel op.

 

Toen ik mijn katje uit de oven haalde zag ik gelijk dat er aantal ‘kale plekken’ ontstonden. Die kon ik vervolgens repareren – weer een laagje pasta aanbrengen en weer in de oven laten (bij)smelten.

Je kunt het stuk dus meerdere keren in de oven zetten. Beter te kort dan te lang laten bakken. Want ‘bijbakken’ lukt aardig. Bij te lang bakken kan het glas barsten, schilfers loslaten.

Tijdens het bakken kun je in de oven kijken hoe het smelten van glas gebeurt. Er onstaat eerst een sinasappelhuid, en daarna – een mooie egale laag.

Uiteindelijk is mijn katje mooi egaal geworden – op paar dunner gekleurde plekjes na, maar die vallen niet zoveel op. Ook de witte laag basisverf om de kattenkop heen moest ik ‘repareren’ met flux.

De restanten aangemakte poeders gingen in de vieze-kleuren pot. Mooi om te weten dat je het materiaal kunt recyclen.

Workshop emailleren: vervolg

En wat nu? Ik denk dat ik zeker doorga met deze techniek. Bedankt, Birgit en Inge, voor de mooie, vakkundige en zeer praktische introductie.

Ik ga ook zelf verder lezen en leren op het internet.  Maar praktijkervaring is het belangrijkste. Dus misschien nog een workshop…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

Leave a Reply